Voor het koken heb je nodig:
Kool;
Zout – 3 eetlepels;
Water;
Suiker – 1 eetlepel;
Mosterdzaad;
Mierikswortel;
Peterselie.
Bereidingswijze.
Neem een grote pan, bedek met water en dompel de kool erin. Zout het water.
Kook de kool op een laag vuur.
Als de bladeren gaar zijn, haal ze er dan uit en laat ze afkoelen.
Snijd de verdikking weg met een scherp mes.
Neem een gesteriliseerde pot, doe mosterd, peterselie en mierikswortel op de bodem.
Rol elk blad tot een rolletje en doe 5 stuks in de pot.
Maak de likeur – 1 liter water, suiker, zout.
Giet de likeur over de bladeren en dek af met een plastic deksel.
Bij het bereiden van de koolrolletjes moeten de bladeren onder stromend water worden gewassen. Als je wilt, kun je ze 12 uur in water laten weken om overtollig zout kwijt te raken.
Deze bereiding kun je bewaren tot het einde van de lente. Op deze manier kun je het koken van koolrolletjes gemakkelijker maken.