Voor het koken heb je nodig:
eieren – 2 stuks;
melk – 200 ml;
boter – 200 g;
bloem – 320 g;
gist (droog) – 12 g;
suiker – 300 g;
kaas „Philadelphia“ – 200 g;
poedersuiker – 270 g;
vanillesuiker – 30 g;
kaneel – 40 g;
zout (fijn).
Bereiding stap voor stap.
Klop de eieren goed los.
Meng de eieren met de melk, voeg 3 el zachte boter, 100 g suiker en 15 g vanillesuiker toe.
Voeg nu de bloem en het zout toe en kneed het deeg (het mag niet plakken, maar ook niet hard zijn).
Dek het deeg af met een theedoek en zet het een uur op een warme plaats.
Rol het deeg dun uit (ongeveer 5 mm), snijd het in rechthoeken (ongeveer 30*40 cm).
Leg de vulling op de rechthoeken zonder bij de randen te komen.
Draai de rol (er moeten 5 draaien zijn).
Bestrooi het werkvlak met bloem, rol uit tot een (grote) laag.
Maak de boter een beetje zacht, vet het deeg in.
Meng 200 g suiker met kaneel en strooi dit over het deeg.
Vorm het deeg tot een stevige rol.
Snijd nu in stukken (2-3 cm elk).
Bekleed een bakplaat met bakpapier, leg de stukken uit.
Bak ze een half uur in de oven op 160 graden.
Bereid het glazuur: meng de kaas, de verzachte boter, de poedersuiker en de vanillesuiker (15 g), klop tot een gladde massa.
Giet het glazuur na het bakken over de broodjes.
Een gezellig theekransje!